De gezamenlijke Nederlandse aardappelindustrie is bezorgd over de nieuwe oogstregels voor late frietaardappelen. Brancheorganisatie Vavi spreekt in de media van een “mogelijke doodsteek voor de teelt van frietaardappelen op zandgronden”.
Bij de Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (Vavi) zijn zes grote verwerkers aangesloten, waaronder Aviko, McCain, Farm Frites en LambWeston. Volgens nieuwe stikstofregels moeten de late frietaardappelen van de zandgrond voortaan uiterlijk 1 oktober zijn gerooid.
“Voldoende rijpen en afharden”
“Veel aardappelen zitten niet voor niets in september en oktober nog in de grond. Ze moeten eerst voldoende rijpen en afharden voor het rooien. Dat is noodzakelijk voor een goede verwerking,” zegt Vavi-directeur Andries Middag in het Algemeen Dagblad. Als frietaardappelen volgens de nieuwe regelgeving eerder van het land moeten, is het zogenaamde droge-stof-gehalte te laag en het watergehalte te hoog voor goede friet. Bovendien zijn alleen grote, volgroeide aardappelen geschikt voor de frietindustrie.
Europese regelgeving
Onlangs uitte de SGP-fractie in de Tweede Kamer hierover reeds zijn zorgen. De Vavi bracht de kwestie ook zelf reeds onder de aandacht van de minister van landbouw. Die verwijst echter naar bindende Europese regelgeving waar Nederland niet onderuit zou kunnen.
De verplichte rooi voor 1 oktober heeft te maken met bescherming van het grondwater en de opvang van extra stikstof uit de lucht. Aardappelboeren op de zandgrond kunnen straks beboet worden als ze niet tijdig oogsten.
“Capaciteit onvoldoende”
De Vavi wijst erop dat bovendien de infrastructuur ontbreekt voor een vroegere aardappeloogst van de late gewassen. Het ontbreekt boeren aan opslagcapaciteit. Zouden de aardappelen direct worden vervoerd naar de frietfabrieken, dan biedt dit eveneens geen oplossing. De fabrieken beschikken namelijk niet over voldoende productlijnen om de aardappelen weken eerder te verwerken.
Per saldo kan de vroegere oogst betekenen dat boeren zullen besluiten voortaan minder late aardappelen te telen. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat meer frietaardappelen moeten worden geïmporteerd om de Nederlandse fabrieken optimaal te laten functioneren, met alle extra transportkilometers die hierbij zouden komen kijken.