Hoeveel kramen en kiosken met een vaste standplaats zouden er in Nederland nog zijn? We weten het niet, want ze worden landelijk niet echt helemaal goed geregistreerd. Ettelijke honderden, dan zal het wel zo’n beetje ophouden. In steeds meer Nederlandse gemeenten zijn frietkramen in elk geval een herinnering uit het verleden.
Onlangs werd Boxtel toegevoegd aan de lange lijst van dorpen en steden zonder frietkraam. “Laatste frietkot van Boxtel weg,” luidde de kop in het Brabants Dagblad. Aan het begin van de zomer werd de houten kraam van friturist Jan Schilder, die al eerder stopte, uit het straatbeeld verwijderd. Jans opa, oorspronkelijk visverkoper, startte ooit met een frietkraam, diep in de vorige eeuw. “Geen friet is gewilder dan die van Schilder” was zodoende in Boxtel lang een gevleugelde uitspraak.
Overigens roept het verdwijnen van het frietkot bij de familie geen nostalgische gevoelens op, aldus de regionale krant. Waarom zou het ook; de wereld verandert nu eenmaal. En gelukkig hebben we de foto’s nog, zoals de archieffoto van een fotogenieke ijs- annex frietkraam in Nijmegen hiernaast. Rond het midden van de vorige eeuw moet ons land nog ettelijke duizenden losstaande frietkramen hebben geteld. Ze vormen de bakermat van de huidige frituurbranche. Het is nauwelijks voor te stellen, maar alleen al in Amsterdam zijn in de jaren 1960 ooit 167 frietkramen geteld op gemeentelijke grond. Hoe het ook zij; er zullen de komende tijd ongetwijfeld nog zeker meer berichten volgen over de teloorgang van de laatste frietkraam in een dorp of stad.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het magazine Frituurwereld nummer 13 – Najaar 2019