Wat wordt het voor frietjaar? Vakblad Boerenbusiness spreekt van “misschien wel het moeilijkste pootseizoen in veertig jaar tijd” voor de aardappeltelers in Noordwest-Europa.
Zo loopt in enkele grote landbouwgebieden het poten van aardappelen flink achter op schema. Dit zal zijn effect op de oogst niet missen.
Hoewel het de laatste dagen mooi weer is, kampten aardappelboeren in ons land en omringende aardappellanden de afgelopen maanden met relatief veel neerslag. Hierdoor is het land drassig en kunnen er niet voldoende aardappelen gepoot worden.
Achterstand met poten
Aviko taxeerde twee weken geleden nog dat 40 procent van het zaaigoed in ons land nog de grond in moest, veel meer dan anders. Met name delen van Flevoland blijven achter, maar het geldt ook in andere aardappelgebieden van ons land, terwijl de situatie in België niet veel beter is.
Omdat het daarbij ook nog lange tijd relatief koud was, groeiden aardappelen die al wèl in de grond zitten relatief langzaam. Bovendien zijn er berichten van boeren wiens pootgoed door het slechte weer verloren zijn gegaan. Volgens Boerenbusiness denken velen terug aan andere jaren met een slecht voorjaar, zoals 1998 en 1983.
In de analyses wordt verder nog aangeroerd dat Frankrijk afstevent op een tekort aan aardappels, terwijl in Duitsland vooral boeren in Beieren ver zouden achterlopen met het poten, net als aardappeltelers in het zuiden van Polen.
“Impact op oogst onontkoombaar”
“Dat een laat pootseizoen impact gaat hebben op de oogst, is onontkoombaar,” schrijft Boerenbusiness. “Uiteindelijk zijn het de groeimaanden juli, augustus en begin september die bepalen hoe groot die impact is. Met voldoende vocht en gematigde temperaturen kunnen gewassen veel inhalen.”
Het vakplatform wijst er bovendien op dat de planning van grote aardappelverwerkers en frietproducenten in het gedrang kan komen: “Voor verwerkers is het vooral de kunst om de aansluiting te maken tussen aardappelen van de oude en nieuwe oogst.”