De omzet van geëxporteerde frituuroliën, spijsvetten, oliezaden en aanverwante producten is vorig jaar gestegen met liefst 41 procent. Tussen 2019 en 2020 passeerde de export vanuit ons land voor het eerst de grens van 10 miljard euro. Vorig jaar lag die zelfs al op 15,8 miljard euro. Het exportvolume daalde echter.
De ketenorganisatie MVO maakte de cijfers bekend in zijn jaarlijkse rapport van de Nederlandse olie- en vettenbranche. De cijfers lijken mooier dan ze zijn: het exportvolume, de hoeveelheid geëxporteerde oliën en vetten, liep namelijk juist in veel productcategorieën iets terug. Dat de export in euro’s zo explodeerde in 2021, komt eigenlijk alleen door de sterke stijging van de wereldwijde grondstofprijzen.
Invloed van Brexit
Het sterkst daalde de hoeveelheid oliën en vetten die naar het Verenigd Koninkrijk worden uitgevoerd. Als gevolg van de Brexit, daalde de export in tonnages met bijna 40 procent. Maar omdat de grondstofprijzen zo sterk stegen, is het verlies aan omzet beperkt. Duitsland, België en Frankrijk zijn de belangrijkste afnemers van oliezaden, oliën en vetten.
Importwaarde miljarden hoger
Nederland importeert overigens nog meer dan het exporteert. In 2021 kwam voor 18,3 miljard euro aan oliën, vetten en aanverwante grondstoffen ons land binnen. De belangrijkste leveranciers zijn Brazilië, Duitsland en België. Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne wordt met name gekeken naar Indonesië en Oekraïne. Ze waren in 2021 samen goed voor een aandeel van 15 procent.
Indonesië exporteert maar mondjesmaat palmolie meer, terwijl de strijd in Oekraïne sinds enige maanden de aanvoer van zonnebloem bemoeilijkt, een grondstof die belangrijk is voor onder meer de frietindustrie. Deze ontwikkelingen zijn echter van recente datum: de effecten zijn dus nog niet in de cijfers van 2021 zichtbaar.