Bijna al het frituurvet in de Nederlandse horeca is nu vloeibaar. Harde frituurvetten worden volgens MVO, de ketenorganisatie voor oliën en vetten, nauwelijks meer gebruikt. Twintig jaar geleden was het aandeel vloeibare frituurvetten 51 procent, nu 90 procent, stelt MVO in een persbericht.
“Ook is de vetzuursamenstelling van zowel de vloeibare als de vaste frituurvetten sterk verbeterd,” aldus de ketenorganisatie waarin producenten en leveranciers van vetten en oliën samenwerken.
Gestart in 2004
MVO nam samen met onder meer Koninklijke Horea Nederland in 2004 het initiatief voor de campagne Verantwoord Frituren. Die promootte het gebruik van vloeibare (veelal plantaardige) frituurolie sterk. De industrie bracht bovendien reeds de grootste verbetering teweeg voor de gezondheid, namelijk de uitbanning van zogenaamde transvetten, kunstmatig geharde vetten die slecht waren voor hart- en bloedvaten.
“Campagne gaat door”
“De campagne gaat ook de komende jaren door,” zegt MVO in een persbericht. Het wijst op de normen die blijvend worden nagestreefd. “De normen voor frituurolie en vloeibaar frituurvet zijn verder aangescherpt. Vloeibaar frituurvet met het Verantwoord Frituren logo moet minimaal 70 procent onverzadigde vetzuren bevatten.”
Vloeibare vetten
In het begin van de campagne werd alleen de nadruk gelegd op plantaardige vloeibare oliën. Nu spreekt Verantwoord Frituren van ‘vloeibare frituurvetten’. Dit heeft er mede mee te maken dat de wetenschappelijk inzichten over oliën en vetten ook zijn veranderd. Bovendien bevatten zowel plantaardige als dierlijke vetten/oliën tegenwoordig nog maar nauwelijks of zelfs geen transvetzuren meer.
Foto: archief Popfood