Een minimum leeftijd voor fastfood? Het was de centrale vraag gisteravond in de talkshow Khalid & Sophie bij BNNVara. ProFri-directeur Frans van Rooij schoof aan bij talkshowhost Khalid Kasem en vertolkte het standpunt van de frituurbranche.
Van Rooij was te gast samen met acteur Edo Brunner en Obese-deelnemer Wesley van Kooten. Beiden worstelen ze met hun gewicht en vinden ze dat de openbare ruimte teveel verlokkingen biedt en aanzet tot overdadige consumptie. Daarnaast was Gerard Adelaar aangeschoven, strategisch beleidsadviseur gezondheidszorg.
“Eén van de vele aanbevelingen”
Adelaar is de hoofdsamensteller van het rapport ‘Gezond Leven’ van het wetenschappelijk bureau (WI) van het CDA. Dit pas verschenen rapport was de aanleiding voor het gesprek. Letterlijk staat er geschreven: “Overweeg het instellen van een minimumleeftijd voor fastfood, vergelijkbaar met die voor de aanschaf van alcohol en tabak.” Adelaar gaf aan dat het maar één van de vele aanbevelingen is die CDA’s Wetenschappelijk Bureau doet. In zijn algemeenheid wordt gepleit voor het indammen van het enorme aanbod ultrabewerkt hoogcalorisch voedsel langs de openbare weg, op treinstations en bij dagattracties.
“Aandeel fastfood is uitermate gering”
Van Rooij erkent dat sprake is van een overaanbod in ons land. Volgens hem is het een maatschappelijke verantwoordelijkheid “van ons allemaal” om de verleidingen in te dammen. Het steekt hem echter dat opnieuw frietzaken en fastfoodbedrijven de zwarte piet krijgen toegeschoven. Van Rooij wees erop dat hun aandeel in de totale Nederlandse voedselmarkt, vergeleken met bijvoorbeeld supermarkten, uitermate gering is.
“Demonisering van frietmaaltijd”
In een gesprek met Adelaar achter de schermen benadrukte Van Rooij nogmaals dat de overheid en instanties in zijn algemeenheid een té eenzijdig beeld oproepen, waarbij steevast frituurbedrijven en fastfoodzaken worden misbruikt als symbolen. “Er is niks met ons frietje. Er is sprake van demonisering van de wekelijkse frietmaaltijd,” aldus Van Rooij. Vakvereniging ProFri bracht het standpunt van té eenzijdige beeldvorming eerder bij de overheid en instanties onder de aandacht via een eigen Manifest.