Vijf gemeenten willen meer mogelijkheden krijgen om ongezond geacht voedsel te weren uit het straatbeeld. Dit schrijven ze in een brief aan staatssecretaris Paul Blokhuis. Volgens directeur Frans van Rooij van vakvereniging ProFri is sprake van een “grote bedreiging voor de branche”.
Wethouders uit Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Ede willen dat de Omgevingswet en de Warenwet worden aangepast, zodat hun gemeenten verkooppunten kunnen weren van bedrijven die volgens hen onverantwoorde voeding verkopen. Op deze wijze willen ze beter uitvoering kunnen geven aan het Nationaal Preventieakkoord en het streven overgewicht terug te dringen.
“Dikke Amerikanen”
In een artikel in dagblad NRC wijst de wethouder van volksgezondheid in Rotterdam met name naar fastfood. Volgens hem is het aanbod in enkele armere wijken van de stad in vijftien jaar met 57 procent toegenomen. Hij zegt in de krant: “Om het cru te zeggen: rijke Amerikaanse aandeelhouders verdienen aan het dikmaken van arme Rotterdammers.”
“Rommel bij supermarkten”
ProFri-directeur Frans van Rooij commentarieert: “Stap voor stap komt onze grootste bedreiging op ons af. We moeten echt zorgen dat de beeldvorming over friet, kroketten en andere gefrituurde lekkernijen bij iedereen rap gaat verbeteren. Over de rommel die in de supermarkt wordt verkocht en de frisdrank- en snoepautomaten op scholen wordt met geen woord gerept.”
“Meepraten over oplossingen”
ProFri wil graag meepraten over de oplossingen van het maatschappelijk probleem van overgewicht. Van Rooij: “Wij zijn nadrukkelijk niet de veroorzakers van het probleem. Wekelijks een frietmaaltijd en af en toe een kroketje of frikandel past prima bij mensen met een gezonde leefstijl. Zelf ben ik de afgelopen twee jaar 24 kilo afgevallen en ik eet nog steeds met grote regelmaat friet, kroketten en andere snacks.”
“Focus op bewegen”
Van Rooij stelt verder: “Het werkelijke probleem zit ergens anders: namelijk we krijgen te weinig beweging. Dáár moet de focus liggen. Vergeet niet dat we halverwege de vorige eeuw dagelijks nog ongeveer twee keer zoveel kilocalorieën binnenkregen dan nu. Toen verrichtten we allemaal nog lichamelijke arbeid. De vijf wethouders benaderen de materie véél en véél te eenzijdig.”