Donderdagavond buigt de gemeenteraad van Almere zich over het voorgenomen frituurverbod. Als onderdeel van het standplaatsenbeleid, willen burgemeester en wethouders dit verbod instellen voor een deel van de stad. Vakvereniging ProFri en andere insprekers zullen het woord voeren.
Het college ziet dit voorgenomen frituurverbod als opstap naar een beleid om ‘een gezonde voedselomgeving te stimuleren’. Uit de argumentatie van burgemeester en wethouders bleek dat ‘frituurbereiding’ tamelijk willekeurig is gekozen.
Zes fracties in het geweer
Eerder kwam een deel van de liefst zestien fracties van de gemeenteraad reeds in het geweer tegen het voorgenomen frituurverbod. Leefbaar Almere, D66, PvdA, PVV en CDA keerden zich tegen het voorstel. De partijen zorgden ervoor dat het frituurverbod nu besproken wordt. Officieel is het Standplaatsenbeleid namelijk een bevoegdheid van burgemeester en wethouders.
“Vrijheid van levensstijl”
Leefbaar Almere nam het initiatief om het frituurverbod op de raadsagenda te zetten. De partij schrijft in een gezamenlijke voorstel van de vijf partijen: “Leefbaar Almere hecht waarde aan de vrijheid van keuze in levensstijl en voeding. Het weren van gefrituurd voedsel op deze plekken ondermijnt de economische basis van kleine ondernemers, zoals oliebollenkramen, viskramen en frietverkopers, die vaak een belangrijke bijdrage leveren aan de levendigheid en tradities in de stad.”
“Nederlandse cultuur”
Leefbaar Almere vervolgt: “Oliebollen, kibbeling en patat maken deel uit van de Nederlandse cultuur en het straatbeeld, vooral tijdens feestdagen en seizoensgebonden evenementen. Het uitsluiten van deze bereidingsvorm treft niet alleen deze ondernemers, maar doet ook afbreuk aan de rijke traditie die ze vertegenwoordigen.”
Zienswijze ProFri
Vakvereniging ProFri diende in februari reeds een uitgebreide, zogenaamde zienswijze (pdf-document) in tegen het frituurverbod. ProFri-directeur Ubel Zuiderveld is komende donderdag één van de insprekers.
Foto: Shutterstock, Pavlo Glazkov
