De snackvitrine, de gedroomde smeltkroes

Actueel, Achtergrond |
12 augustus 2021 |
Leestijd ± 1 tot 3 minuten
Foto: Nederlands Frituurcentrum – oer-Hollandse snackvitrines

De fraaiste beschrijving van de snackvitrine, componeerde journalist Rob van Scheers voor weekblad Elsevier. Van Scheers is niet alleen journalist; hij publiceerde ook biografische boeken over filmregisseur Paul Verhoeven. In Elsevier schreef Van Scheers uitgebreid over de snackvitrine.

Vet verbroedert

Van Scheers in Elsevier: “De Hollandse snackbar is de gedroomde multiculturele smeltkroes. Het is in feite de enige plek waar de multiculturele samenleving tot volle wasdom is gekomen. Daar ligt, gestoken tussen plastic slablaadjes, de Israëlische shoarma naast de frikadel, de Surinaamse roti naast de bereklauw, Indische saté naast tartaar, Amerikaanse hotdog naast croquet, Griekse giros naast broodje ei, er zijn bamien nasischijven, het broodje Mexico (kip, champignons, kool, prei, ui en saus) deelt het uitzicht met een Italiaans pizzahapje, een lekkernij die weer net over de Vietnamese vlammetjes heen tuurt. Een internationaler keuken is nauwelijks voorstelbaar. Vet verbroedert.”
Bij zo’n mooi stukje proza over de vaderlandse frituurvitrine, vergeven we Van Scheers de foutieve spellingen “croquet” en “frikadel”. Wat deze laatste snack betreft: pas in 2000 erkende Van Dale’s woordenboek de spelling mét de N van Nico, frikandel. Dat kon Van Scheers niet weten; het Elsevier-verhaal stamt namelijk uit 1994.

Rauwe producten

Vanzelfsprekend kwam de snackvitrine wél meer dan eens aan bod in vakbladen. Meestal is sprake van tips voor ondernemers over de omgang met de vitrine in de dagelijkse praktijk. Een citaat uit een artikel in vakblad Snackkoerier: “Er zijn vitrinediscussies die de gemoederen blijven bezig houden. Hoe groot mag bijvoorbeeld de werkvoorraad zijn? Er zijn grofweg twee kampen te onderscheiden. Het ene zegt: “Mijn vitrine is geen stapelfabriek”. Het andere zweert bij: “Grote hopen doen verkopen”. Zolang het smaakvol oogt en verantwoord blijft, is er niets mis met beide zienswijzen.”

Net als in dit artikel, kwamen in vakbladen voor- en tegenstanders van de snackvitrine aan het woord. Sommigen toonden zich in een grijs verleden al geen liefhebber van de vaderlandse snackvitrine. Nico van Leeuwen, destijds directeur van Interfastfood, vertelde in Snackkoerier (1995) dat hij rond 1980 voor het eerste een cafetaria inrichtte zónder vitrine, een vestiging van Verhage in Beverwaard. Van Leeuwen verwees naar opkomende restaurantketens als Burger King en McDonald’s. “Op hun diabakken zie je het product als het gereed is voor consumptie. Eigenlijk is het heel vreemd, die rauwe snackproducten in een etalage. Amerikanen gruwen daarvan. Het vraagt nogal iets van de verbeelding van de consument. Die moet zich voorstellen hoe zo’n rauwe kroket er gefrituurd uitziet. Als opslagplaats is zo’n vitrine ook absoluut niet ideaal. De producten drogen uit en verkleuren.

Dat snackbarhouders op deze wijze hun producten presenteren, is gewoon historisch gegroeid. ’s Avonds om zes uur is het in de meeste snackvitrines een mooie puinhoop. Je kunt natuurlijk tegenwerpen dat slagers hun assortiment op eenzelfde manier presenteren. Maar bij slagerijen heeft dat een heel andere functie. De consument weet dat hij het vlees zelf thuis nog moet bereiden en wil een mooi lapje uitzoeken.” Van Leeuwen betoogt daarnaast, dat de verkoop zich via de vitrine slecht laat sturen, omdat het gepresenteerde assortiment breed is en er geen enkel product uitspringt. “Doe je de toonbank eruit, dan krijg je een nieuw assortimentsbeleid.”
Wil jij iets kwijt over jouw vitrine of wel/geen vitrine? Stuur een bericht naar redactie@frituurwereld.nl

Eerder gepubliceerd in vakblad Frituurwereld | door Ubel Zuiderveld