Cafetaria’s, snackbars en andere frituurbedrijven liggen al een tijdje niet goed in de markt. Ze staan vaak relatief lang in de verkoop, de prijs voor goodwill en inventaris is mager. De verkoopbaarheid kan daarnaast in het gedrang komen door nieuwe regelgeving op lokaal niveau.
“De waardering van snackbars staat onder druk,” zei een horecamakelaar het afgelopen najaar al in de media. Het betekent dat frituurondernemers doorgaan, terwijl ze eigenlijk al van plan waren te stoppen. Het Noordhollands Dagblad liet onlangs twee snackbarhouders uit Hippolytushoef aan het woord die de 70 naderen, maar nog niet kunnen stoppen.
Meer concurrentie, hoog gasverbruik
Hoewel makelaars frituurondernemers aanraden met verkoop te wachten “tot de markt weer wat normaliseert” is het sterk de vraag wanneer deze tijd aanbreekt. Niet alleen is de prijsontwikkeling op dit moment ongunstig, maar ook voor de middellange termijn zijn er beren op de weg. Naast de toenemende concurrentie op de bezorg- en afhaalmarkt én het relatief hoge gasverbruik, vormt ook voorgenomen beleid een potentieel struikelblok voor de nabije toekomst.
Waardevermindering?
Zo ziet vakvereniging ProFri het ingezette gezondheidsbeleid van de rijksoverheid als potentiële aantasting van de verkoopbaarheid van snackbars. Hoewel de kogel nog niet door de kerk is, wil het rijk gemeenten in staat stellen de komst van nieuwe snackbars te weren. Een dergelijke sterfhuisconstructie tast onherroepelijk de waarde van cafetaria’s aan: de vakvereniging heeft wat dit betreft al eens de vergelijkingen met boerenbedrijven gemaakt. Daar is ook, alleen al door de verhalen over sanering, sprake van waardevermindering.
Bestemmingsplannen
Verder is ProFri-directeur Frans van Rooij bang dat sommige lokale overheden wellicht een voorschot nemen op het rijksbeleid dat op komst lijkt. “Hoewel er een nieuwe zogenaamde Omgevingswet op komst is, moeten gemeenten nu formeel elke tien jaar hun bestemmingsplannen opnieuw vaststellen. Daarin wordt geregeld wat in een bepaald deel van de gemeente wel of niet mag en kan.”
Van Rooij acht niet uitgesloten dat in nieuwe bestemmingsplannen het gezondheidsbeleid, het weren van nieuwe snackbars, al wordt meegenomen. “Dat lijkt niet zo’n ramp,” zegt Van Rooij. “Maar indirect heeft het natuurlijk wel degelijk effect op de toekomst van de branche op lokaal niveau. Kun je met jouw bedrijf in de toekomst nog wel eenvoudig verhuizen? Wat gebeurt er als je een tweede of derde zaak wilt openen? Hoe zit het als je jouw bedrijf aan een andere ondernemer wilt overdoen?”
“Houd vinger aan de pols”
Frituurondernemers doen er goed aan de komende jaren de lokale politiek goed in de gaten te houden, stelt Van Rooij. “Zoveel werk is het niet om online de maandelijkse agenda’s goed in de gaten te houden. Om er vroegtijdig bij te zijn, moet je met name blijven monitoren wat er op de agenda van de commissievergaderingen staat. Dat zijn namelijk de onderwerpen die worden voorbesproken voor besluiten tijdens de maandelijkse raadsvergadering.”
