Het afhalen van voornamelijk gefrituurde gerechten bij de spreekwoordelijke “snackbar op of om de hoek” is al zeker zeventig jaar, en dus generaties lang, een gebruik voor vele miljoenen Nederlandse huishoudens. Het gebruik is zelfs diep verankerd in de Nederlandse taal. Onder het motto “wat men lief heeft kastijdt men” gaat de afhaaltraditie gepaard met staande uitspraken als “vandaag halen we vette hap”, “een vette bek halen” en “vandaag doen we makkelijk en halen we snel even wat bij de snackbar op de hoek”.
Veel huishoudens kennen van oudsher een min of meer vaste frietdag in de week. Friet is het kernproduct van de circa 5700 frituurbedrijven in ons land. Het assortiment aan frituurgerechten verrijkte in de loop der jaren. Bij de gefrituurde snacks zijn de frikandel en de rundvleeskroket de hardlopers. Hoewel een oud woord, is de frikandel in worstvorm een volledig Nederlands product. De kroket komt uit de Franse keuken, maar geen ander land heeft een kroket/snackcultuur die vergelijkbaar is met de onze. Aan de rite om frituurgerechten af te halen, is onlosmakelijk de snackvitrine verbonden. Veel afhalers kijken en kiezen uit het royale aanbod in de koelvitrine. Hier vinden we tientallen frituursnacks die in de loop van de jaren ontstonden en die vrijwel zonder uitzondering in ons land en wereldwijd uniek zijn. Kijkend naar het aanbod in combinatie met de bereidingsmethode, is er geen ander bedrijfsconcept te bedenken dat nationaal en internationaal zo uniek en karakteristiek is voor de Nederlandse culinaire cultuur dan onze snackbar.
Hoewel elk land een eigen snack/frituurcultuur heeft, kennen het frituurassortiment en het bedrijfsconcept van de Nederlandse snackbar hun gelijke niet. Voor het leeuwendeel van de frituurbedrijven in ons land vormt afhalen 70 tot 80 procent van de omzet. Hoewel het afhaalgebruik onder druk staat halen dagelijks vele honderdduizenden Nederlanders gefrituurde gerechten af bij hun “snackbar op/om de hoek”. Het afhaalgebruik leidde in Nederland tot het ontstaan van complete industrieën. Dankzij het afhaalgebruik groeiden Nederlandse frietvoorbakkers én bouwers van frituurovens uit tot belangrijke internationale spelers. Daarnaast is een toenemend aantal Nederlandse snacks te vinden in Belgische frituren.
Opmerkelijk is verder dat de vaderlandse frituurcultuur zich volop manifesteert in toeristenoorden waar Nederlanders vakantie houden. Dit laatste mag wel een teken zijn dat veel Nederlandse consumenten zeer verknocht zijn aan hun frituurrite. Ook de typisch Nederlandse gewoonte om warme snacks te trekken uit een automatiek en die ter plekke op te eten (“even wat uit de muur trekken”) is een gebruik dat nauw verbonden is met onze frituurcultuur. Bij menig automatiek nemen afhalers een “voorafje” terwijl ze wachten tot hun bestelling klaar is. Zelfs de wandeling van de afhaler naar huis met een slap plastic snacktasje (die terrein verliest uit milieuoverwegingen) kan met een beetje goede wil worden beschouwd als een iconisch beeld van een iconische vaderlandse eetcultuur. Stiekem even een frietje proeven uit de gezinszak op de terugweg naar huis. De thuisconsumptie is bovendien nauw verbonden met het “bord op schoot eten”, van oudsher vooral op zondagavond, kijkend naar de voetbalwedstrijden op Studio Sport.
Indieners van erkenningsverzoek
Hoofdindiener van dit erkenningsverzoek is het Nederlands Frituurcentrum, kennis- en innovatiecentrum in Veldhoven. Het erkenningsverzoek wordt ondersteund door ProFri, de vakvereniging voor professionele frituurders.
Het erkenningsverzoek is namens deze organisaties opgesteld door Ubel Zuiderveld, horecajournalist en foodservicewatcher te Bredevoort. Zuiderveld geldt als bekendste Nederlandse snackdeskundige. Hij schreef honderden artikelen en vier boeken die alle de vaderlandse frituurcultuur als hoofdonderwerp hebben.
Lees hier de volledige aanvraag erkenning Immaterieel Erfgoed
Ga naar de website van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland