Wordt de Belgische frietkottencultuur officieel erkend als Unesco-werelderfgoed? Het zou zomaar kunnen. België kan binnenkort weer een cultuurgoed voordragen voor deze lijst. Het frietkot heeft goede papieren om door het gewest Vlaanderen voorgedragen te worden.
In België zit een dergelijke nationale voordracht vanwege de staatkundige constellatie ingewikkeld in elkaar. De verschillende gewesten hebben namelijk ieder een stem in het kapittel. Echter: het frietkot is als enige erfgoed door de drie gemeenschappen én het gewest Brussel enkele jaren geleden al erkend als Immaterieel Erfgoed. De kans is dus levensgroot dat de frietkotcultuur bij de Unesco als kandidaat wordt voorgedragen.
Prins Laurent
Vier jaar geleden lukte het brancheorganisatie Navefri al het geliefde frietkot zo’n brede erkenning te bezorgen. In het Atomium in Brussel tekende de Belgische prins Laurent het bijbehorende frietcharter, waarmee de frietcultuur officieel is erkend tot Immaterieel Belgisch Erfgoed door Vlaanderen, Wallonië, Brussel en het Duitstalig gebied. De wereldwijde erfgoederkenning door de Verenigde Naties komt nu, vier jaar later, een grote stap dichterbij.
Nederlands frituurerfgoed
In ons land poogt vakvereniging ProFri om de “de vaderlandse afhaalfrituur” geplaatst te krijgen op de inventarislijst met Nationaal Immaterieel Erfgoed. Ook “bitterballen bij de borrel” en “kroketten maken met de hand” zijn gebruiken die zijn voorgedragen. Het enige frituurgebruik dat al tot de officiële inventaris behoort, is “de Groninger eierbaltraditie”. Op culinair gebied hoort verder “de Chinees-Indische restaurantcultuur” tot de inventaris.