In ons land bereidt de overheid een wet voor om onze frietcultuur te beknotten. Als het aan Den Haag ligt, komen er niet meer patatzaken bij. Ondertussen vieren onze zuiderburen de friet uitbundig. De stad Kortrijk trakteerde zijn inwoners afgelopen zaterdag op 3000 bakjes friet, 3000 hamburgers en 45 vaten bier.
Naast nog de nodige flessen wijn, frisdrank en waters, zetten de bestuurders van Kortrijk op deze wijze op de Broelkaai uitbundig het nieuwe jaar kracht bij met friet, vuurwerk en deejays. Dit gebeurde trouwens wel op duurzame wijze. Friet, hamburgers en dranken werden geserveerd in herbruikbare verpakkingen. Inwoners die de verpakkingen weer inleverden, kregen als beloning zakjes chips en cadeaubonnen.
Drie frietmonumenten
Onverkort vieren onze zuiderburen de friet waarop zij fier zijn. Eind vorig jaar werden in Vlaanderen de eerste drie frietkotten officieel gebombardeerd tot cultureel erfgoed. Het betekent dat ze nu officieel zijn erkend als monument. De Vlaamse minister van cultuur maakte zich hiervoor de afgelopen maanden hard, gesteund door vakvereniging Navefri.
De zoektocht naar monumentale frietkotten begon vorig voorjaar. Ze moesten ouder zijn dan 1985. Er melden zich 75 kandidaten voor een beschermde status. De drie kotten die als eerste zijn erkend zijn Frituur Luc & An in Aarschot, busfrituur Marina in Aarschot en Frituur ’t Kotje in Sint-Lievens Houtem.
Cultuurminister Diependaele lichtte bij de bekendmaking toe: “De frietcultuur is al beschermd door Unesco als werelderfgoed, maar de plaats waar onze goudgele lekkernijen gebakken worden bleven helaas onderbelicht. Door deze bescherming van enkele frietkoten hoop ik dat er nog meer waardering naar onze frituristen én frituren gaat. Met deze beschermingen zijn we zeker dat niet alle frietkoten uit het straatbeeld zullen verdwijnen.”
Tekst: Ubel Zuiderveld. Foto’s: frietbeeld in Kortrijk op een foto van Week van de Friet 2017-Jan Palfijn en de drie beschermde frietkotten op een foto van Onroerenderfgoed.be.