Het Gerechtshof in Arnhem heeft onlangs een cafetariahouder in het gelijk gesteld in een zaak tegen verzekeraar Achmea. De verzekeraar wilde namelijk geen schade uitkeren, omdat er volgens Achmea sprake was een verdenking van brandstichting.
Met zijn uitspraak volgde de hogere rechter een eerdere uitspraak van de gewone rechtbank. De rechtbank in Zupthen stelde namelijk vijf jaar geleden de cafetariaondernemers reeds in het gelijk.
De ondernemer met een snackbar spande de zaak tegen Achmea al jaren geleden aan. Het gaat om een cafetariabrand die al in juli 2014 plaatvond.
Verzekeraar heeft vraagtekens
De verzekeringsovereenkomst met Achmea was slechts dertien dagen voordat de brand uitbrak afgesloten. Naar het oordeel van de brandweer en de politie was sprake van verdachte omstandigheden. Zo stond aan de achterkant een roldeur naar buiten op een kier en is de brand daar in de buurt ontstaan. Achmea zette verder vraagtekens bij verklaringen rond de brandmelding.
Eén van de cafetariavennoten is aangehouden op verdenking van brandstichting. Omdat naar de smaak van de officier van justitie overtuigend bewijs ontbrak, kwam het echter niet tot een rechtszaak. Brandstichting wordt na onderzoek niet uitgesloten, maar de betrokkenheid van de ondernemer(s) kon niet worden aangetoond, aldus justitie.
Rechtbank kende schade toe
Toch weigerde Achemea de verzekerde schade uit te keren. Van de zijde van de snackbar-ondernemers werd een bedrag van ruim 215.000 euro geëist van de verzekeraar. De rechtbank van Zutphen kende de gedupeerden een bedrag toe van bijna 64.500 euro en daarnaast wettelijke rente en vergoeding van de proceskosten.
Achmea Schadeverzekering ging hierop in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. Bovendien vond in het najaar van 2020 op verzoek van Achmea nog een getuigenverhoor plaats in aanwezigheid van de ondernemers, de brandweer en de politie.
Het gerechtshof vond de bewijslast “onvoldoende compleet”. Daarom bevestigde de hogere rechter het eerdere vonnis van de rechtbank in Zutphen. Dit betekent niet alleen dat Achmea het eerder genoemde verzekeringsbedrag moet uitbetalen, maar ook de kosten van de rechtszitting en de advocatenkosten van de cafetariaondernemers, totaal bijna 12.000 euro.