Wordt het erger? Komt dat misschien door de onwelvoeglijke taal die geuit wordt op sociale media als Twitter en Facebook? Wij van Frituurwereld vermoeden het. In elk geval valt ons op dat ook in de “officiële” media vaker respectloos over het frituurvak wordt gesproken en geschreven. Woorden als “vetklepwerk” en “smeerputtenbaksels” zijn hiervan duidelijke voorbeelden.
Maar naast dagblad De Limburger, kan collegakrant De Stentor er ook wat van. De Stentor publiceerde een verhaal over een nieuwe zaak met ambachtelijke friet. Wat schrijft de journalist? Dit: “In heel het land schieten ze als aardappelplanten uit de grond: de speciaalzaken in ambachtelijke frieten en biologische snacks, als tegenhanger van de cafetaria met ouderwetse vetvijver om de hoek.” Vetvijver! Ook weer zo’n typisch twitterwoord dat past in de trend van “framing”, in een kwaad daglicht stellen.
Daarnaast verkondigen veel zogenaamde deskundigen weer de grootste mogelijke onzin over de frituur. Dit deed diëtiekdeskundige Wendy Walrabenstein bijvoorbeeld in damesblad Libelle. Ze riep de vrouwen op gefrituurde snacks totaal te mijden. Maar vooral dit citaat is baarlijke nonsens: “Ze benadrukt dat je met een bezoekje aan de snackbar 0 groentes, vitamines en vezels binnenkrijgt.”
Nul groentes, vitamines en vezels? Volkomen flauwekul, deze bewering. Neem het basisproduct friet. De Volkskrant vergeleek onlangs quinoa, vooral in trek bij de dames, met onze frietpieper. Conclusie: de aardappel bevat meer vezels, minder koolhydraten, minder kilocalorieën en (veel) minder vet dan quinoa. Zo lekker puh!
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het magazine Frituurwereld nummer 8 – Zomer 2018