Deze zomer togen tientallen frituristen (leden van verbond Navefri) naar het Atomium in Brussel. In de bovenste bol dromden prins Laurent, broer van de koning, en enkele ministers samen om het frietkot te bombarderen tot officieel erkend Belgisch erfgoed. Het frietkot was al erkend als immaterieel Vlaams erfgoed. In België is Vlaanderen maar één van de lidmaten van de federatie. Met de ondertekening van het frietcharter door Wallonië, Brussel en de Duitstaligen geldt deze erkenning nu voor het hele land.
Prins Laurent onderschreef de erkenning ook met zijn handtekening. Hij werd bovendien ridder in de Orde van de Gulden Puntzak. De friet na afloop werd aan de voet van het Atomium gebakken door Eddy Cooremans. Cooremans’ collectie vormt de basis van het officiële Frietmuseum in Brugge. Paul Ilegems, geschiedschrijver van de frietcultuur, was ook present. Hij pleit al lang voor het frietkot als nationaal erfgoed. Tijdens een toespraak bepleitte hij nog iets anders. De term “horeca” zit Ilegems niet lekker. “Dat moeten we nu eindelijk eens gaan veranderen in horefrica!”
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het magazine Frituurwereld nummer 5 – Najaar 2017