Veel horecaondernemers staken zelf hun bedrijf. Volgens Koninklijke Horeca Nederland (KHN) is er zelfs sprake van een “stopgolf”. KHN verwacht dat deze golf van stoppende ondernemers in 2023 aanhoudt en mede hierom het aantal faillissementen in de branche beperkt blijft.
6 dingen over de stopgolf:
1. Weinig faillissementen
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bevestigt dat het aantal faillissementen in ons land in 2022 extreem laag was. Volgens voorlopige cijfers zijn totaal 2144 bedrijven failliet verklaard. Dat is, samen met het jaar 2021, het laagste niveau in ruim veertig jaar.
De horeca telde in 2022 slechts 134 faillissementen, in 2021 lag dit op 111. Ook dit aantal is laag. Ter vergelijking: in het jaar vóór corona, waren het er 254. Een hoog niveau van faillissementen werd bereikt aan het einde van de bankencrisis: in 2013 gingen 436 horecabedrijven failliet.
2. Aantal opheffingen ligt hoger
Het CBS bevestigt dat in 2022 sprake is van een recordaantal stakende bedrijven. Nooit was het aantal stakers sinds 2007, het begin van de registratie, in het bedrijfsleven zo hoog. In de horeca lijkt dat trouwens relatief nog mee te vallen. In de eerste drie kwartalen van 2022 werden 3475 horecabedrijven opgeheven. Dat is ongeveer hetzelfde niveau als héél 2021.
Indien de trend zich voort heeft gezet in het laatste kwartaal van 2022, komt de horeca uit op ongeveer 5000 stoppers. Dit zou betekenen: vorig jaar lag het aantal horecastakers per saldo ruim duizend hoger dan het jaarlijkse gemiddelde tussen 2010 en 2020.
3. Hoeveel cafetaria’s gestopt?
Betrek je de cijfers van de gehele horeca één op één op de cafetariasector, dan zou in 2022 sprake zijn van 350 tot 400 stoppers. De belangrijkste drijfveren om het bedrijf te beëindigen kennen we wel. Stoppende cafetariahouders verwijzen online en in lokale media vaak naar de actuele marktsituatie als reden om hun bedrijf te staken. Het gaat dan om zaken als stijgende lasten voor energie en inkoop, personeelsgebrek en lagere consumentenbestedingen als gevolg van inflatie. Verder stoppen de nodige oudere cafetariahouders, gedreven door de marktomstandigheden, eerder dan ze eigenlijk van plan waren.
4. Afscheid zonder kleerscheuren
“Ik denk inderdaad dat het aantal faillissementen in de horeca en cafetariasector beperkt zal blijven,” zegt ProFri-directeur Frans van Rooij. “Ondernemers kiezen eerder om zelf te stoppen of verkopen hun zaak zonder de hoofdprijs te vragen. Ze kiezen een verkoopbedrag waarmee ze zonder verdere kleerscheuren van de zaak kunnen afkomen en zoveel mogelijk schuldeisers kunnen aflossen. Velen van hen zijn daarna een illusie armer…”
5. Kansen voor formules
Volgens KHN is de erfenis van de coronatijd een belangrijke drijfveer bij het besluit om het bedrijf te beëindigen. Menig bedrijf kampt met grotere schulden als gevolg van de pandemie. In vakblad Misset Horeca zegt KHN-directeur Dirk Beljaarts dat de stopgolf daarentegen kansen biedt voor franchiseformules en grotere concerns in de horeca. Er komen immers locaties vrij zodat zij sneller nieuwe vestigingen kunnen openen. Dankzij deze schaalvergroting kunnen formules en concerns bovendien groter inkopen en dus lagere prijzen bedingen bij de leverancier.
6. “Starters niet belast met schulden”
De Nijmeegse horeca-adviseur Ton Lenting wijst erop dat de horeca sowieso van oudsher een branche is met heel veel mutaties. Jaarlijks verandert een fors percentage van de horecabedrijven immers van eigenaar. In dagblad De Gelderlander zegt Lenting dat de horeca zichtbaar aan het verjongen is: “Nieuwkomers hebben hun intrede gedaan in de horeca, jonge mensen.” Zulke starters zijn niet belast met coronaschulden.
Over stoppers zegt Lenting: “Als je tonnen moet terugbetalen aan de fiscus zal dat voor sommigen een molensteen zijn, daar gaan horecabedrijven last van krijgen. Maar schuld aan de fiscus is nooit de enige oorzaak als een bedrijf het niet redt, er zijn vaak meer redenen.”